HZG 182 De rijkdom van Peru – deel 8
Wolverven met planten uit de hoge jungle in Peru
De hoge jungle van Peru herbergt een rijkdom aan planten die je kunt gebruiken voor het verven van wol. Het bereik van de natuurlijke kleuren is verbluffend; van goudgeel tot bloedrood en van koffiebruin tot legergroen.
Door delen van planten; wortels, bladeren, bloemen en mos langzaam te koken geven de plantendelen hun kleurstof af. Het bereik aan natuurlijke kleuren is verbluffend; van paars, bloedrood, oranje en roze van de cochenille luizen – een parasitaire luis die leeft op de schijfcactussen -, het koffiebruin, en legergroen van de Moti Moti bes, het goudgeel van de boombast Yanali, het olijfgroen van de Chillka bladeren, het aquamarijn blauw groen van de Kinsa Kucho en het helder citroen geel van de Tiri bladeren.
In het dorpje Parobamba in de hoge jungle van Peru, ‘la ceja de la selva’, oftewel ‘de wenkbrauw van de jungle’ woont en werkt verf meester Daniel Soncco Gayoso met zijn vrouw Leonarda en hun twee jongste zonen. Dit gebied heeft een vochtig tropisch klimaat en een gevarieerde vegetatie met grote bomen, orchideeën, bromelia’s, varens, mossen en korstmossen.
De hooglandindianen gebruiken planten uit hun directe leefomgeving voor het verven van de wol. De inheemse planten met hun betoverende Quechua namen als Yanali, Tiri, Kinsa Kuchu, Chillka, zijn specifiek voor het ecosysteem van de hoge jungle. Vandaar dat Daniel veel met deze planten werkt.
Kant-en-klare garens
In de bergdorpen in de regio Cusco wordt van oudsher gewerkt met alpaca- en schapenwol. In het verleden sponnen en verfden de vrouwen de wol van de eigen dieren. Tegenwoordig kopen veel vrouwen kant-en-klaar garen in Cusco, deze zijn sterk, snel te verwerken en in elke kleur verkrijgbaar. Vanaf het moment dat het gebruik van synthetisch garen populair is geworden, is het plantaardig verven in onbruik geraakt. Gelukkig zijn er steeds meer initiatieven die de waarde en rijkdom van plantaardig verven erkennen en opnieuw introduceren.
Zo ook Daniel die zijn rijke kennis van de inheemse planten en het plantaardig verfproces deelt met weefgroepen uit de dorpsgemeenschappen en in een enkel geval met een groep geïnteresseerde toeristen.
Opvallend is dat er in Parobamba volop gesponnen en geweven wordt door de vrouwen maar de bewoners er niet meer traditioneel gekleed gaan. De producten die hier gemaakt worden, worden verkocht in de luxe verkoop- en expositie winkel Awanakancha. Een geliefde plek voor toeristen om te bezoeken, op weg naar de Incaruïnes en de kleurrijke markt van de stad Pisac.
Ook de familie van Daniel verkoopt hun hoge kwaliteit producten aan deze winkel.
Meer kleurtonen
Voor het verven moet de wol schoon en vetvrij zijn. Schapenwol is van nature vet en moet van te voren gewassen worden met water en zeep. Alpacawol bevat vrijwel geen vet, het met de hand verwijderen van vuil en plantenresten is vaak dan ook voldoende.
Het verven met natuurlijke verfstoffen geeft een enorme rijkdom aan kleuren. Ze zijn diep en intens van kleur omdat natuurlijk materiaal is opgebouwd uit verschillende kleur tonen en niet uit één toon zoals de synthetische verfstoffen. Verschillende planten, vereisen verschillende behandelingen in het verfproces. Zo moeten bladeren fijngesneden worden en bessen, boomschors en gedroogde cochenille luizen vermalen zodat er zoveel mogelijk oppervlakte van het materiaal in aanraking komt met water.
Houtvuur
Traditioneel wordt er in de bergdorpen hoog in de Andes gekookt op een houtvuur. In een grote pan wordt water aan de kook gebracht. Als het water goed kookt, wordt de temperatuur teruggebracht. Belangrijk is daarbij om te weten dat het kookpunt in het Andesgebergte door de ijle lucht veel lager ligt dan in Nederland. In Parobamba ligt het kookpunt bijvoorbeeld op 84 graden Celsius.
De temperatuur van het houtvuur wordt geregeld door hout of snel brandend materiaal als gedroogd lamapoep of gedroogde bladeren van de eucalyptus boom toe te voegen of juist weg te nemen. Nadeel van het koken op een houtvuur is de flinke rook die vaak ontstaat door vochtig materiaal, deze irriteert de ogen en luchtwegen. Vandaar dat Daniel werkt met een eenvoudig kooktoestel aangesloten op een gasfles.
Niet uit een boekje
Belangrijk verschil met Europa is dat de hooglandindianen niet werken volgens de aanwijzingen uit een boekje maar juist op ervaring en gevoel. Door het water met plantmateriaal in de pan te bestuderen, weet men of het vuur wat hoger gestookt moet worden of juist niet, of er plantmateriaal toegevoegd moet worden om de kleur intenser te maken of juist een beitsmiddel om de kleur te veranderen of fixeren. En als men tevreden is met de kleur wordt de wol uit het verfbad gehaald. Nadat de wol in een plastic teil is afgekoeld, kan de wol worden uitgespoeld, vaak in de rivier of bergstroompje omdat veel families geen stromend water hebben. De wol is schoon als er geen gekleurd water meer van de wol afkomt. Tenslotte wordt de wol in de aanwezige bomen en struiken in de zon te drogen gelegd.
Het resultaat na een dag verven is prachtig!
Recepten van de verfmeester
Verfrecepten worden van generatie op generatie doorgegeven. Hieronder leest u de verfrecepten van Daniel Soncco Gayso.
Cochenille
Cochenille verft van oranje, bloedrood, roze, donkerblauw, grijs tot paars.
Cochenille zijn schildluizen die op cactussen leven. Schijfcactussen komen niet voor in de hoge jungle, maar omdat de rood, oranje en paars tonen een heel belangrijke kleur zijn in het traditionele textiel wordt in vrijwel elke regio wel met cochenille geverfd. De Inca´s waren al bekend met het verven met cochenille luizen en aluin als beitsmiddel. In het verleden was het dieprood van de cochenille de meest gebruikte kleurstof.
Het was ooit het kostbare kleurstof dat de Spaanse Conquistadores meer welvaart bracht dan hun goudkoorts. Het is geregistreerd als voedselkleurstof E120. Voor 1 kilo karmijnrood zijn ongeveer 140.000 luizen nodig.
De luizen worden geoogst in de maanden na de regentijd, maart en april, dan zijn ze lekker vet. Met fijne takjes worden de luizen van de cactusschijven geveegd, opgevangen in een bakje en vervolgens te drogen gelegd in de zon. De cactussen groeien in het wild, vaak op ruw terrein. Tijdens het oogsten moet je oppassen voor de fijne stekeltjes van de vijgen, deze irriteren de huid uitermate en zijn vaak moeilijk te verwijderen. Als de luizen goed droog zijn worden ze tussen twee stenen fijn gemalen tot een poeder dat mooi dieprood van kleur is.
Cochenille | oranje
1 kilo wol | 3 handen gemalen cochenille luizen | 4 handen citroenzuur en een klein beetje aluin.
Cochenille kun je niet toevoegen aan koud water. De temperatuur van het water moet minimaal 40 graden Celsius zijn.
Het aanmaken van het cochenille verfbad gaat als volgt. Breng in een grote pan ongeveer 12 liter water voor 1 kilo wol langzaam aan de kook. Belangrijk is daarbij om te weten dat het kookpunt in het Andesgebergte door de ijle lucht veel lager ligt dan in Nederland. In Parobamba, het dorp waar Daniel woont, ligt het kookpunt bijvoorbeeld op 84 graden Celsius. → 15 minuten laten koken → citroenzuur en een klein beetje aluin toevoegen om de paars tonen intenser te maken → voeg op hetzelfde moment de wol aan het verfbad toe → niet te lang laten koken omdat de substantie van het verfbad dan verandert in pudding → goed roeren → even laten rusten → af laten koelen en uitspoelen.
Cochenille | bloedrood en roze
1 kilo wol | 3 handen gemalen cochenille luizen | 2 handen citroenzuur en een klein beetje aluin.
Wolverven in het cochenille verfbad → 15 minuten laten koken → citroenzuur en een klein beetje aluin toevoegen → goed roeren → even laten rusten → af laten koelen en uitspoelen.
Het verschil in kleur zit hem in de hoeveelheid citroenzuur die voor bloedrood lager is dan voor oranje.
Het restbad zal na toevoegen van ongeveer 1 ½ hand aluin roze verven.
Cochenille | donkerblauw en zacht grijs
1 kilo wol | 3 handen gemalen cochenille | ijzersulfaat
Wolverven in het cochenille verfbad → 15 minuten laten koken → ijzersulfaat toevoegen → goed roeren → even laten rusten → af laten koelen en uitspoelen.
Het restbad verft een zacht grijs
Cochenille | aubergine paars
1 kilo wol | 3 handen gemalen cochenille luizen | 1 hand citroenzuur | klein beetje aluin en ijzersulfaat
Wolverven in het cochenille verfbad → 15 minuten laten koken → citroenzuur toevoegen → goed roeren → even laten rusten → klein beetje aluin toevoegen → goed roeren → even laten rusten → ijzersulfaat toevoegen → goed roeren → even laten rusten → af laten koelen en uitspoelen.
Belangrijk! Citroenzuur, aluin en ijzersulfaat NIET tegelijk toevoegen maar met een tussentijd van enkele minuten.
Moti Moti – zwart, koffiebruin, legergroen
Voor het verven met de bes Moti Moti heb je heel veel materiaal nodig. Goed gedroogd zijn de rijpe bessen ook te bewaren. Voor het verven moeten de bessen fijn gemalen worden. Afhankelijk van de hoeveelheid materiaal kun je zwart (veel), koffiebruin (iets minder) en legergroen (weinig) verven.
Laat de gemalen bes Moti Moti van het begin af aan mee koken → water en de gemalen bes minimaal 30 minuten laten koken → neem de pan van het vuur → wol samen met het water overgieten in een ruime plastic teil → even laten afkoelen → nabeitsen met twee handen kopersulfaat → minimaal ½ uur regelmatig roeren zodat de wol mooi egaal verft daarna uitspoelen.
Tiri – citroen geel
Tiri is te herkennen aan de duidelijke nerfstructuur van het blad.
Voor een intens gele kleur moeten de Tiri bladeren goed rijp zijn en heb je heel veel (een goede pan vol) plantmateriaal nodig.
Laat de Tiri bladeren van het begin af aan mee koken → water en bladeren minimaal 1 uur laten koken → even laten afkoelen en uitspoelen.
Chillka – olijfgroen
1 kilo wol | 2 handen kopersulfaat en een klein beetje ijzersulfaat
Ook voor het verven met de Chillka bladeren heb je heel veel plantmateriaal nodig. Water en bladeren ruim 30 minuten laten koken → neem de pan van het vuur → wol samen met het water overgieten in een ruime plastic teil → even laten afkoelen → nabeitsen met twee handen kopersulfaat en een klein beetje ijzersulfaat voor een iets sterker groen→ kleur verandert van heel licht geel/groen naar olijfgroen → goed roeren → uitspoelen.
Kinsa Kucho – aquamarijn licht en donker
Kinsa Kuchu ziet eruit als een stevige grassoort met drie hoeken waaraan het zijn naam ook te danken heeft; kinsa is namelijk drie in de oude indianen taal, het Quechua. De sprieten met een zwart schimmel zijn geschikt om mee te verven. Het plantmateriaal wordt van te voren fijngemalen. Voor het verven van 1 kilo wol heb je ongeveer 250 gram gemalen Kinsa Kucho nodig.
Yanali – goudgeel
Het verven met de bast van de boom Yanali is het meest verrassend. Niet de boom op zich is bijzonder, eerder wat saai en doods maar het geheim bevindt zich onder de bast, een prachtig helder oranje. Door het water met de boombast ruim 30 minuten te laten koken verft de wol een bijzonder goudgeel.
Beitsmiddelen
Beitsmiddelen worden aan het verfproces toegevoegd om de kleur te fixeren of te veranderen.
In het plantaardig verfproces worden verschillende beitsmiddelen gebruikt zoals; Sal de limon – citroenzuur – , Piedra alumbre – aluin – en ijzer- en koper sulfaat. Elk beitsmiddel heeft zijn specifieke eigenschap en wordt gebruikt naargelang het beoogde resultaat.
Beitsmiddelen worden gebruikt voor, tijdens en na het verfproces. De verschillende processen heten, voorbeitsen, meebeitsen en nabeitsen. Bij het gebruik van aluin, citroenzuur en ijzersulfaat blijft er, mits niet overvloedig gebruikt, nauwelijks residu achter omdat ze zijn opgenomen door de wol. Het afvalwater kan dan ook gewoon door de afvoer weggespoeld worden. Het beitsmiddel dat het milieu het minst aantast is aluin. Kopersulfaat is echter wel schadelijk voor het milieu.
In Peru wordt i.p.v. ijzer – en kopersulfaat vaak Ccolpa gebruikt, een vulkanisch gesteente. Het probleem bij het gebruik van dit gesteente is dat de samenstelling wisselt en dus ook het verf resultaat. IJzer- en kopersulfaat zijn echter stabiel van samenstelling.
Daniel Soncco Gayoso gebruikt onderstaande beitsmiddelen in het verfproces.
• Piedra alumbre | Aluin (wit poeder, zoals suiker) wordt het meeste gebruikt en geeft heldere tinten. Aluin is een mineraal en zit vaak in ontsmettingmiddelen en deodorants. Wordt ook als bloedstelpend middel gebruikt.
• Sal de limon | Citroenzuur wordt uit citrusvruchten gewonnen.
• IJzersulfaat (licht groen poeder). De aardkorst bestaat voor 5% uit ijzer. IJzersulfaat is een aftreksel van de afvalstromen van de staalindustrie en
• Kopersulfaat (blauw poeder).
IJzersulfaat en kopersulfaat worden gebruikt bij het nabeitsen en maken de kleur donkerder.
Bekijk het volledige artikel met de foto’s
Categorie: Blogs - geschreven door Lisette op 12 juni 2014 om 21:20