Lisette Verkerk in Peru

HZG 173 De rijkdom van Peru – deel 1

Eeuwenoude cultuur

tekst en foto’s Lisette Verkerk

De hooglandindianen in de Peruaanse Andes houden sterk vast aan eeuwenoude tradities. Dat blijkt uit de muziek en dansen bij de talrijke feesten maar ook uit de klederdracht. Vooral de vrouwen gaan traditioneel gekleed en dragen schitterend geweven omslagdoeken. Behalve door hun cultuur en de motieven en patronen die van generatie op generatie worden doorgegeven, laten de weefsters zich inspireren door het dagelijks leven en de directe leefomgeving: het landschap en de flora en fauna.

Lisette Verkerk is beeldend kunstenaar. In 2007 bezocht zij Peru voor het eerst. Ze was meteen verliefd op het land: de eenvoud, de overweldigende natuur, de rust in het hooggebergte, de rijke textieltraditie en de eeuwenoude cultuur. Tijdens de reizen die volgden, groeide deze liefde en inmiddels woont ze samen met haar partner Octavio Puma Cruz in het dorpje Urubamba, op ongeveer een uur rijden van de oude Incahoofdstad Cusco.

In Peru fotografeert ze het dagelijks leven in het Andesgebergte: de hier getoonde foto’s zijn in de omgeving van Lares, een plaatsje ten noorden van de stad Cusco, genomen. Daarnaast onderzoekt en documenteert ze de technieken waarin de wol van de dieren verwerkt wordt in producten voor dagelijks gebruik. Ook schrijft ze over het leven in de hooglanden en organiseert cultuurreizen en dagtrips in de omgeving van Cusco.

Boeiend Peru

Peru is voor velen het boeiendste land van Zuid-Amerika. De verscheidenheid aan cultuur en natuur is overweldigend. Er zijn veel overblijfselen te vinden van eeuwenoude beschavingen zoals de Paracas, bekend om haar textiel, de Moche bekend om haar prachtig gouden, zilveren en keramische voorwerpen, en de Incacultuur bekend om haar organisatietalent en bouw van steden waarvan de vergeten Incastad Machu Picchu wellicht het bekendste voorbeeld is. Peru bestaat grofweg uit drie klimaatzones: de woestijnachtige kuststrook, de ondoordringbare jungle van het Amazonegebied en het grillige en indrukwekkende berglandschap van de Andes. Het dorpje Urubamba van Lisette en Octavio ligt in het hart van de Peruaanse Andes, in de Heilige Vallei van de Inca’s.

Vanwege de rijke Incahistorie is de Heilige Vallei één van de belangrijkste toeristische trekpleisters van Peru. Hier liggen de Incaruïnes van Pisac, Ollantaytambo en de terrassen van Chinchero. Indrukwekkende plekken waar mensenhanden eeuwen geleden prachtige bouwwerken vormden. Op de kleurrijke markten van Pisac en Chinchero kunt u prachtig textiel kopen.

Quechua familie met kudde alpaca's en lama's  jonge moeder met zoon  Quechua indiaantje

Het boerenleven

De hooglandindianen zijn boeren. In de dalen wordt kleinschalige landbouw bedreven, terwijl op de hoger gelegen hellingen grote kuddes lama’s en alpaca’s worden geweid. De schapen, lama’s en alpaca’s voorzien de hooglandindianen van de producten die ze nodig hebben om te overleven. Vlees. Wol. Botten: het onderbeen van de lama wordt bijvoorbeeld gebruikt als weefinstrument. Vachten: deze worden gebruikt als matras of als kussen om op de koude grond te zitten. Gedroogde lamapoep om het land te bemesten voor een goede aardappeloogst en als brandstof. Daarnaast worden de lama’s en paarden gebruikt als lastdier, voor het vervoeren van de aardappels of om de spullen te dragen op de wandeltochten met toeristen. Veel hooglandindianen spreken nog altijd de oude indianentaal, het Quechua.

kudde alpaca's in het bergdorp Sasicancha  spinnen met een spintol

De alpaca in de hooglanden

Het Andesgebergte is het oorspronkelijk leefgebied van de alpaca. Al meer dan vijfhonderd jaar geleden werden de alpaca’s door de Inca’s gehouden, voor het vlees en de wol. De Inca’s noemden deze wol met trots ‘de wol van de goden’. De alpaca plant zich maar langzaam voort. Een draagtijd van elf maanden is gemiddeld en een draagtijd van meer dan een jaar niet ongewoon. Daarbij zijn baby alpaca’s enorm kwetsbaar. Ze sterven vaak door de regen en kou of worden gedood door een condor. De condor is een gier, een aaseter en komt af op het roze, rode kontje van het jong of op de ogen. Om de condor af te schrikken, dragen de jonge dieren de eerste weken een ‘sjaal’ van blauw plastic.

Alpacawol

Alpacawol komt voor in tweeëntwintig natuurlijke tinten waarbij men uitgaat van vijf hoofdkleuren: wit, beige, chocoladebruin, grijs en zwart. Deze prachtige natuurlijke tinten worden steeds zeldzamer. In de regio’s waar de Quechuafamilies de wol produceren voor de wolindustrie, worden de dieren streng geselecteerd op kleur en zie je voornamelijk witte dieren. Voor witte wol wordt door de wolindustrie iets meer betaald om de eenvoudige reden dat een witte vacht in elke gewenste kleur geverfd kan worden, dit in tegenstelling tot een gekleurde vacht.

In de hooglanden van Huacahuasi, op 3.850 meter hoogte, het bergdorp waar de familie van Octavio oorspronkelijk vandaan komt, worden de dieren gehouden voor eigen gebruik. Vandaar dat er relatief veel gekleurde dieren voorkomen. Hier heeft Lisette een kudde alpaca’s die verzorgd wordt door de oudste broer van Octavio, Alejandro. Haar kudde bestaat nu uit wit, geel-bruin, vicuña en chocoladetinten. Grijs en zwart zijn zeldzaam.

Doorgaans worden de dieren geknipt in de regentijd, van december tot april. In deze maanden zijn de nachten relatief zacht. Om ze tegen de kou te beschermenwordt de wol niet tot op de huis geknipt, maar blijft er een laagje staan. Om de mannelijkheid van de macho’s te benadrukken, laat men een pluk wol op de borst staan. De wol wordt geknipt met een wolschaar. In het verleden werd de wol gesneden met een mes. De dieren waarvan de wol door de wolindustrie wordt verwerkt, worden elk jaar geknipt. De wol die door de hooglandindianen met de hand gesponnen wordt, eens in de twee jaar.

Spinnen

Voor het spinnen wordt de vacht geselecteerd op kwaliteit. Met de hand worden plantenresten en vuil verwijderd en wordt de wol gekaard. De wol wordt niet gewassen. De grove wol wordt gesponnen op een stok en verwerkt tot dekens, aardappelzakken of touwen.

De fijne wol wordt gesponnen en getwijnd met een spintol, in het Quechua ‘phushka’ genoemd. Daarbij danst de spintol vrij in de lucht.

Het spinnen is een belangrijke fase in het textielproces, omdat de kwaliteit van het geweven product afhangt van de fijnheid en regelmatigheid van de gesponnen draad. Zijn de twee enkelvoudige draden eenmaal getwijnd tot een mooie sterke draad, dan kan men overgaan tot het uitwerken van een textielwerk.

Daarover meer in het volgende nummer van HZG!

Bekijk het artikel en de foto’s

Categorie: Blogs - geschreven door Lisette op 28 januari 2013 om 00:01